Het gaat bij de WIA om de vraag of iemand als gevolg van ziekte of gebrek met arbeid minder kan verdienen dan voorheen. Het hebben van een ziekte betekent op zichzelf nog niet dat iemand niet zou kunnen werken. Veel mensen met een chronische ziekte of handicap of een tijdelijk medisch probleem werken. Volgens recente medische inzichten is het zo dat in veel gevallen niet-werken het genezingsproces juist kan belemmeren, omdat het activiteitenniveau afneemt. Het hebben van een ziekte is dus wel een voorwaarde voor het recht op uitkering, maar op zichzelf niet voldoende om als arbeidsongeschikt te worden aangemerkt. Het gaat om de beperkingen in arbeid die de werknemer als gevolg van zijn ziekte ondervindt.
De manier waarop de mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld is in de WIA – los van procedurele aanscherping – in essentie dezelfde als in de WAO, de WAZ en de Wajong. Door middel van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek wordt vastgesteld of iemand beperkingen door ziekte heeft, en zo ja, wat zijn mate van arbeidsongeschiktheid is. Dit wordt net als in de WAO berekend door het maatmaninkomen (dat is kort gezegd het loon dat de werknemer verdiend zou hebben als hij niet ziek was geworden) per uur te vergelijken met de nog resterende verdiencapaciteit per uur. Het maatmaninkomen per uur wordt vastgesteld op basis van het loon waarover premie werknemersverzekeringen is betaald, het zogenaamde SV-loon. Vanaf 2013 wordt als gevolg van de invoering van de Wet uniformering loonbegrip uitgegaan van één uniform loonbegrip. In dat kader is de term SV-loon niet meer actueel alhoewel het nog wel wordt gebruikt in de praktijk. Het gaat dan om het loon dat de werknemer heeft verdiend in het jaar voordat hij ziek werd. Dit wordt geïndexeerd op basis van de indexcijfers tot de huidige situatie. De resterende verdiencapaciteit is het bedrag dat iemand ondanks zijn beperkingen/handicap nog kan verdienen. Verdienen betekent in dit verband: het theoretisch per uur kunnen verdienen in gangbare functies. Daarbij wordt expliciet buiten beschouwing gelaten of de belanghebbende de arbeid, op basis waarvan de resterende verdiencapaciteit wordt berekend, feitelijk kan verkrijgen. Het gaat dus als uitgangspunt puur om een theoretische schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Inmiddels geldt er voor werknemers die in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2024 de wachttijd hebben volgemaakt en 60 jaar of ouder zijn een zogenaamde vereenvoudigde beoordeling. Deze vereenvoudigde aanpak voor 60-plussers bij de WIA-claimbeoordeling houdt in dat de arbeidsdeskundige bepaalt, mits werkgever en werknemer akkoord zijn met de werkwijze, en op basis van reeds beschikbare informatie, of een oordeel van de verzekeringsarts noodzakelijk is. In veel gevallen betekent dit dat mensen niet door een verzekeringsarts gezien hoeven te worden. Op die manier wordt verzekeringsartsencapaciteit vrijgespeeld om in te spelen op het tekort aan verzekeringsartsen bij het UWV en de almaar oplopende wachttijden voor een WIA-beoordeling.
Een belangrijk uitgangspunt bij deze maatregel is dat niemand erdoor benadeeld wordt. De vereenvoudigde claimbeoordeling leidt niet tot een lagere uitkering dan wanneer er een volledige sociaal-medische beoordeling zou worden gedaan. De vereenvoudigde claimbeoordeling leidt tot een WGA 80-100 uitkeringtot de AOW-leeftijd. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat de vereenvoudigde beoordeling alleen wordt toegepast als werkgever en werknemer daarvoor akkoord hebben gegeven.
Overigens behouden 60-plussers de mogelijkheid om te kiezen voor een reguliere toetsing als dat hun voorkeur heeft. Denk aan de situatie dat ze verwachten dat ze in aanmerking kunnen komen voor een IVA-uitkering. Omdat de werkhervattingskansen van deze groep beperkt zijn en omdat ze zelf kunnen kiezen voor een reguliere beoordeling acht de minister van Sociale Zaken het Werkgelegenheid het aldus gemaakte leeftijdsonderscheid gerechtvaardigd. Het betreft hier zoals gezegd een tijdelijke contra legem (in strijd met de wet) regeling tot aanvankelijk eind 2023, maar deze maatregel is inmiddels verlengd tot eind 2024. Ook blijft altijd de mogelijkheid bestaan om bezwaar te maken tegen de uitkomst van de beoordeling. De schadelast van de WGA 80-100 zal niet aan de werkgever worden toegerekend, niet aan de publiek verzekerde werkgever en niet aan de eigenrisicodrager voor de WGA.