Een zwemjuf werkt op detacheringsbasis in een gemeentelijk zwembad. Zij schrikt heel erg als een collega langs haar loopt met een dode muis in een schepnet dat over zijn schouder hangt. Als gevolg hiervan valt zij en loopt hierbij ernstig letsel op aan haar linkerknie. Is de gemeente hiervoor aansprakelijk?
De zwemjuf werkt sinds 7 mei 2019 in het gemeentelijke zwembad van Eindhoven op basis van een detacheringsovereenkomst. Haar taken omvatten onder andere schoonmaken, toezicht houden en zweminstructie geven. Op 22 juni 2022 vond het ongeval plaats. Er zijn echter verschillende versies van wat er precies is gebeurd.
Versie zwemjuf
Volgens de zwemjuf zat zij op een toezichtstoel bij een van de buitenbaden als een bezoeker haar informeert over een dode muis in het peuterbad. De stoel heeft een zithoogte van 1.70 meter en drie ver uit elkaar staande smalle treden, zonder leuning. Ze belt haar ploegleider om de muis te verwijderen, daarbij haar angst voor muizen benadrukkend alsook het feit dat zij niet van haar plek mag. De ploegleider vist de muis uit het water met een schepnet en loopt met de 2.5 meter lange stang over zijn schouder langs de zwemjuf. Ze voelt water op haar hoofd, kijkt omhoog, ziet de dode muis in het schepnet en schrikt hevig. In paniek verlaat ze de toezichtstoel, waarbij ze een trede mist, valt en ernstig letsel oploopt aan haar linkerknie. Ze wordt naar de huisarts en vervolgens naar het ziekenhuis gebracht, waar een gescheurde kruisband en trauma aan de meniscus worden geconstateerd. Ze meldt zich ziek en kan langere tijd niet werken. Een knieoperatie blijkt noodzakelijk en ze kan niet meer werken in het zwembad, werk dat ze met veel plezier deed.
Versie gemeente
De gemeente stelt dat de ploegleider met een leeg schepnet langs de zwemjuf is gelopen en daarna de dode muis uit het water viste. Op de terugweg zou hij het schepnet horizontaal over de schouder hebben gedragen, op een afstand van 1,5 tot 2 meter van de zwemjuf. Volgens de gemeente heeft de ploegleider haar niet bewust laten schrikken en is hij niet in de buurt van haar hoofd geweest. Hij heeft haar wel iets horen gillen of zeggen, maar niet gezien wat er met haar gebeurde.
Eis
De zwemjuf stelt de gemeente aansprakelijk voor de geleden en te lijden schade, verwijzend naar de zorgplicht van de werkgever zoals vastgelegd in artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Subsidiair is de gemeente aansprakelijk voor fouten gemaakt door ondergeschikten, zoals vastgelegd in art. 6:170 BW. De gemeente ontkent aansprakelijkheid en stelt dat niet duidelijk is wat er precies is gebeurd en niet bewezen is dat de schade tijdens de uitoefening van werkzaamheden is ontstaan.
Uitspraak
De rechter oordeelt dat de zwemjuf niet hoeft aan te tonen wat precies de oorzaak van het ongeval was, maar wel dat zij schade heeft geleden tijdens haar werkzaamheden. De onduidelijkheid over de precieze toedracht komt voor rekening van de gemeente. Het is aan de gemeente om te bewijzen dat zij aan haar zorgplicht van art. 7:658 BW heeft voldaan.
De rechter wijst erop dat de gemeente niet betwist dat de zwemjuf is geschrokken, razendsnel de toezichtstoel heeft verlaten en daarbij is gevallen. Het dispuut gaat om de vraag of het schepnet zich al dan niet boven het hoofd van de zwemjuf bevond.
Voorts vindt de rechter dat het ongeval plaatsvond tijdens uitoefening van werkzaamheden. De zwemjuf is daarna direct naar de huisarts gegaan, heeft zich ziek gemeld en heeft langere tijd niet kunnen werken.
De rechter gaat vervolgens in op de vraag of de gemeente aan haar zorgplicht heeft voldaan. Hoewel de gemeente in het algemeen haar zorgplicht nakomt, is dat in dit specifieke geval niet voldoende. De bouw en hoogte van de toezichtstoel vormen een verhoogd risico bij een snelle evacuatie en er zijn geen instructies of trainingen gegeven voor dergelijke situaties. De rechter oordeelt dat een training in het veilig verlaten van de toezichtstoel en het veilig verwijderen van ongedierte een noodzakelijke veiligheidsmaatregel is. Omdat de gemeente dit heeft nagelaten, voldoet ze niet aan haar zorgplicht en is ze aansprakelijk voor het ongeval, dus voor de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade.
Conclusie
De uitspraak illustreert hoe belangrijk het is dat werkgevers proactief omgaan met veiligheid en risico's op de werkvloer. Werkgevers moeten niet alleen zorgen voor een veilige werkomgeving, maar ook hun personeel trainen in het omgaan met onverwachte situaties. In dit geval had een eenvoudige instructie over omgang met onverwachte situaties het ongeval wellicht kunnen voorkomen.