De Belastingdienst gaat per 1 januari a.s. weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Maar hoe serieus moet je dat nemen als daarvoor 80 medewerkers worden ingezet op het hele land? Het wordt een hele marathon om alle werkgevers in Nederland te controleren. Dus moet je nu als werkgever vooraan staan of kun je ook gewoon afwachten tot de finish?
Jarenlang hebben zzp'ers die feitelijk in dienstverband werken, de zogenaamde schijnzelfstandigen, gebruikgemaakt van fiscale voordelen en ondernemersfaciliteiten. Dit gebeurt onder het handhavingsmoratorium, een maatregel die inhoudt dat er niet actief wordt gecontroleerd op de juiste kwalificatie van arbeidsrelaties. Hierdoor dragen de opdrachtgevers geen premies af voor onder andere de werknemersverzekeringen, het pensioen en de zorgverzekeringswet. Terwijl dit voor opdrachtgevers leidt tot lagere kosten en concurrentievervalsing, ontbreekt het de schijnzelfstandigen uiteraard aan de typische werknemersbescherming. Er geldt natuurlijk geen ontslagbescherming, recht op loondoorbetaling bij ziekte, vakantiegeld en verlofregelingen. maar ook geen uitkering bij bijzondere gebeurtenissen, zoals bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid, en ze bouwen geen pensioen op.
Deze praktijk zorgt ook voor veel onrust op de werkvloer. Werknemers in vaste dienst voelen zich benadeeld doordat schijnzelfstandigen de krenten uit de pap pikken, vaak tegen een hogere beloning en meer vrijheid. In de huidige krappe arbeidsmarkt wordt deze scheve verhouding steeds scherper zichtbaar. Om deze reden besloot het vorige kabinet in te grijpen en de situatie te hervormen. Per 1 januari a.s. gaat de volgende fase in: er wordt weer gehandhaafd.
'95% is helder'
Berry Rocks, algemeen directeur Midden- en Kleinbedrijf (MKB) bij de Belastingdienst: 'In 95% van de gevallen is helder wie buiten dienstbetrekking werkt en wie eigenlijk in loondienst zou moeten zijn.'
Onvermijdelijke hervorming
Het einde van het moratorium past binnen de bredere doelstellingen van het kabinet om meer duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelaties in Nederland. Veel bedrijven hebben de afgelopen tijd hard gewerkt om hun bedrijfsvoering in lijn te brengen met de wet- en regelgeving, terwijl anderen hebben afgewacht. Zij worden nu met de opheffing van het moratorium genoodzaakt om snel in actie te komen.
De Belastingdienst heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op risicovolle sectoren. Als werd geconstateerd dat er sprake was van schijnzelfstandigheid werd de werkgever aangezegd het voortaan beter te doen. Slechts in uitzonderingsgevallen werden er naheffingsaanslagen en soms boetes opgelegd.
'Veel blijft hetzelfde'
Berry Rocks: 'Veel dingen blijven eigenlijk hetzelfde, alleen komen er straks wel correcties, naheffingen en boetes.'
Gelijk speelveld
Vanaf 1 januari 2025 wordt dat dus anders: er worden voortaan wel naheffingsaanslagen en wellicht boetes opgelegd. Maar er komt een overgangsjaar. In het jaar 2025 blijven boetes achterwege als een bedrijf kan aantonen dat het aan de slag is gegaan met het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Er worden wel meteen correcties en naheffingsaanslagen opgelegd, maar die zullen in bijna alle gevallen niet verder teruggaan dan tot 1 januari 2025. In verschillende sectoren hebben bedrijven inmiddels hun beleid aangepast om een gelijker speelveld te creëren. Ondanks het feit dat ze in het eerste jaar nog geen vergrijpboete krijgen, worden bedrijven vanaf januari 2025 mogelijk dus wel geconfronteerd met correcties en naheffingen als de aanpassingen onvoldoende blijken te zijn. Met de beperkte capaciteit van tachtig controlemedewerkers zal de Belastingdienst zich in eerste instantie blijven richten op risicovolle sectoren en daarnaast op de grotere spelers in de markt.
Voor schijnzelfstandigen die nu plots werknemer worden, betekent dit dat ze aanspraak kunnen maken op dezelfde arbeidsrechten als werknemers in vaste dienst, zoals loondoorbetaling bij ziekte en pensioenopbouw.
Onduidelijk is nog hoe pensioenfondsen gaan reageren. Duidelijk is dat de schijnzelfstandigen die inmiddels als werknemer zijn aangemerkt, aanspraak kunnen maken op alle rechten (en plichten) die voor werknemers gelden, en dus ook op pensioen. En waarom zou dat beperkt blijven tot de periode na 1 januari 2025 als de situatie vóór die datum feitelijk niet anders was. Voor pensioenfondsen gold helemaal geen handhavingsmoratorium. Het is dus niet denkbeeldig dat zij met hun navorderingen verder teruggaan.
'Onmogelijk iedereen controleren'
Berry Rocks: 'We kunnen onmogelijk iedereen controleren met 80 fte aan inspecteurs, maar als we weer boetes en naheffingen mogen opleggen dan zorgt dat er automatisch voor dat meer werkgevers zich aan de wet zullen houden.'
Papieren tijger
De beoordeling van modelovereenkomsten tussen opdrachtgever en zzp'er is inmiddels stopgezet. Dit betekent dat deze overeenkomsten steeds meer als een papieren tijger worden gezien omdat ze geen garanties meer bieden. Maar dat was eigenlijk al zo. De Hoge Raad oordeelde al in het Deliveroo-arrest dat ondanks het gebruik van een modelovereenkomst, er sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het is dus van groot belang dat bedrijven niet alleen op papier, maar ook in de praktijk zorgen voor een correcte naleving van de afgesproken arbeidsrelatie.
Enkele cijfers
In het kader van de motie Palland rapporteerde de staatssecretaris van Financiën over de voortgang van de handhaving op arbeidsrelaties door de Belastingdienst dat er in 2023 naast de 664 bedrijfsbezoeken, 243 boekenonderzoeken zijn uitgevoerd waarvan er op dat moment 396 versus 61 waren afgerond. Daarnaast zijn aanwijzingen gegeven, beschikkingen verzekeringsplicht afgegeven en modelovereenkomsten behandeld.
Aparte situatie
Opmerkelijk is dat het ministerie van Financiën, de instantie die verantwoordelijk is voor de handhaving van deze regels, zelf nog steeds schijnzelfstandigen voor zich laat werken en daar in ieder geval voorlopig ook mee door zegt te gaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), die gedupeerden van het toeslagenschandaal moet compenseren. De wet- en regelgeving maakt geen uitzonderingen voor de overheid. Er zal dus ook daar worden gehandhaafd. Maar gaan controleurs van de ene afdeling dan bij de andere afdeling naheffingsaanslagen opleggen? Dat lijkt niet noodzakelijk te zijn. Het lijkt er op, dat de schijnzelfstandigen werkzaam zijn via ander bedrijven, zodat de controle bij die andere bedrijven gaat plaatsvinden. Wordt vervolgd.
Barometer
Onlangs luidde de stelling in de rubriek Barometer van de nieuwsbrief: 'Er moeten juist meer mensen worden ingezet voor controles door de Belastingdienst'. 55% van de stemmers was het hier mee eens, 45% oneens. Als de Belastingdienst medewerkers wisten dat een meerderheid zo overtuigd is van de juistheid van zijn administratie dat ze gerust langs mochten komen, zouden ze dat ongetwijfeld met een grote glimlach doen. Waarom 45% het oneens was met de stelling is gissen. Zijn zij minder overtuigd van hun administratie of vinden zij dat ons belastinggeld aan andere zaken moet worden besteed?
Snel van start of wachten bij de finish?
Ga je nou vanaf de startstreep met opgeheven hoofd de uitdaging aan met de onmogelijke wet- en regelgeving en de mogelijk onwillige schijnzelfstandigen, of steek je bij de finishlijn nog even de kop in het zand? Dat zal voor veel bedrijven de hamvraag zijn. Het kan natuurlijk zo zijn dat de soep opnieuw niet zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend en de handhaving wederom strandt in het woud van onduidelijkheden en beroepsprocedures. Maar het kan ook zijn, dat de overheid dit keer gewoon doorpakt. In het laatste geval komt ieder bedrijf met schijnzelfstandigen vroeg of laat een keer aan de beurt. En dan geldt een naheffingstermijn van 5 jaar, weliswaar niet verder terug dan tot 1 januari 2025. En vanaf 2026 komt daar gewoon een boete bovenop. Dat kan in de papieren lopen.
Conclusie
De opheffing van het handhavingsmoratorium markeert een belangrijk keerpunt in de Nederlandse arbeidsmarkt. Werkgevers en schijnzelfstandigen worden uitgedaagd om hun arbeidsverhoudingen te herzien, terwijl de overheid probeert om een eerlijker speelveld te creëren. Hoewel het de vraag is of we nu in een handhavingsmarathon belanden, mag het duidelijk zijn dat bedrijven zich maar beter kunnen voorbereiden op een strenger beleid om naheffingen en hoge boetes te voorkomen.