Ingekomen werknemers (aanwerving uit het buitenland)
Voor ingekomen werknemers gelden de volgende voorwaarden:
- er moet sprake zijn van een inhoudingsplichtige voor de Nederlandse loonbelasting. Bij uitzendingen binnen concernverband mag de Nederlandse inlener als inhoudingsplichtige optreden, ook al is hij niet de formele werkgever. Hiervoor is wel goedkeuring vereist van de Belastingdienst, hiervoor dient een verzoek om toepassing van deze verleggingsregeling te worden gedaan. Een directeur-grootaandeelhouder van een vennootschap (bijv. een B.V.) kan ook in aanmerking komen voor de 30%-regeling aangezien de 30%-regeling een loonbelastingfaciliteit is, al zal het van belang zijn dat de B.V. reeds is opgericht c.q. de B.V. reeds een bepaalde fase heeft bereikt in het oprichtingstraject (B.V. i.o);
- de werknemer moet uit het buitenland zijn aangeworven of naar Nederland zijn uitgezonden. Volgens vaste rechtspraak dient de werknemer hiertoe op het moment van de totstandkoming van de Nederlandse tewerkstelling (i) niet reeds in Nederland woonachtig te zijn en (ii) tevens niet al in Nederland werkzaam te zijn anders dan in het kader van stage of opleiding in het kader van de studie. Voor werknemers die ten tijde van de acceptatie van de arbeidsovereenkomst reeds al in Nederland verblijven, gaat mogelijkheid een fiscale woonplaatsdiscussie vooraf zoals studenten of zoekjaarvisumhouders. De jurisprudentie terzake is niet altijd eenduidig en kan per Hof verschillen;
- de werknemer moet beschikken over (i) specifieke deskundigheid die (ii) niet of schaars op de Nederlandse arbeidsmarkt aanwezig is.
- De specifieke deskundigheid wordt ingevuld door een salarisnorm. Er wordt specifieke deskundigheid verondersteld als de werknemer een fiscaal loon (dus zonder 30% vrije vergoeding c.q. na aftrek van de salarisuitruil) van meer dan € 46.660 (2025). Voor bepaalde onderzoekers wetenschappers en artsen in opleiding geldt geen salarisnorm. Voor werknemers jonger dan 30 jaar en die tevens in het bezit zijn van een universitaire (kwalificerende) mastergraad geldt een salarisnorm van meer dan € 35.468 (2025). Een kwalificerende mastertitel is een Nederlandse master of een buitenlandse mastergraad die qua kwaliteitseisen vergelijkbaar of beter is dan een Nederlandse mastergraad, of dat zo is kan worden vastgesteld door Nuffic. Verderop wordt nader ingegaan op de salarisnorm hetgeen voor de salarisverwerking van groot praktisch belang is.
- De specifieke deskundigheid dient wettelijk gezien schaars te zijn, echter op dit moment is sprake van een zeer marginale toets. In de praktijk gelden momenteel alleen specifieke afspraken ten aanzien van voetballers vanuit de argumentatie dat het salarisniveau an sich onvoldoende onderscheidend is om de specifieke deskundigheid te bepalen;
- de ingekomen werknemer dient meer dan 2/3e van de 24 maanden voorafgaande aan de startdatum van de tewerkstelling in Nederland buiten een (lands)grens van 150 km tot de Nederlandse grens te hebben gewoond. Als dat niet zo is, dan komt hij niet in aanmerking. Deze voorwaarde is uiteindelijk niet als zijnde in strijd met het EU-recht beoordeeld. Voor PhD studenten die binnen een jaar na het behalen van hun doctorstitel een baan accepteren wordt de studieperiode genegeerd voor toetsing aan de 150km-voorwaaarde. Verder is er ook een uitzondering voor zogenaamde terugkerende expats. Het gaat om situaties waarin iemand eerder een 30%-regeling heeft toegekend gekregen en binnen een 5 jaarsperiode Nederland verlaat en tevens binnen 5 jaren terugkeert. Bijvoorbeeld iemand die na 3 jaar voor een periode van 12 maanden op uitzending gaat naar Spanje; als hij terugkeert, zou hij niet voldoen aan de 150km-voorwaarde omdat de werknemer bij de hernieuwde aanwerving in de voorafgaande 24 maanden de helft in Nederland woonde en de andere helft in Spanje, in zo’n geval geldt er geen nieuwe 150km-toets omdat hij oorspronkelijk al voldeed;
- de inhoudingsplichtige en de werknemer moeten een gezamenlijk verzoek indienen bij de Belastingdienst.
Positie Belastingdienst ten aanzien van Oekraïense vluchtelingen
De Belastingdienst hanteert sinds eind 2022 het uitgangspunt dat een vluchteling uit Oekraïne niet in Nederland verblijft in het kader van de dienstbetrekking. Dit zou een dergelijke werknemer beletten om als ingekomen werknemer te kunnen worden beschouwd. Dit uitgangspunt lijkt op gespannen voet te staan met de jurisprudentie van de Hoge Raad. Verder zou ook voor meer situaties betoogd kunnen worden dat een persoon niet primair in het kader van de dienstbetrekking in Nederland verblijft waardoor met een dergelijk argument ook veel andere casusposities (zoals die van studenten bijv.) de regeling ontzegt kan worden. Inmiddels heeft de rechtbank geoordeeld dat voor de aanwerving vanuit het buitenland de motieven om naar Nederland te komen niet van belang zijn en heeft daarmee het standpunt van de Belastingdienst verworpen. Latere (hogere) jurisprudentie zal moeten uitwijzen of de rechtbank inderdaad een juist oordeel heeft geveld of niet.
Wisseling van werkgever
Er is specifiek voorzien in een regeling van wisseling van inhoudingsplichtige. De 30%-regeling kan van toepassing blijven gedurende de resterende looptijd mits de periode tussen het einde van de tewerkstelling bij de vorige inhoudingsplichtige en de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst met de nieuwe inhoudingsplichtige niet langer is dan drie maanden. De werknemer hoeft dus niet te beginnen binnen 3 maanden, maar slechts de baan tijdig te hebben geaccepteerd. Het is wel van belang te beseffen dat de looptijd eerder kan eindigen dan de officiële contractseinddatum, dat is bijvoorbeeld het geval van beëindiging van dienstverband waarin ‘garden leave’ (doorbetaling loon bij vrijstelling van arbeid) aan de orde is.
De 30%-regeling is geen individuele regeling die de werknemer simpelweg kan meenemen naar een volgende werkgever. Indien men wisselt van inhoudingsplichtige, dan dient opnieuw te worden getoetst aan bovenstaande voorwaarden waarbij wordt opgemerkt dat men dan reeds eerder heeft voldaan aan de voorwaarden voor aanwerving uit het buitenland en de 150k-voorwaarde. In de praktijk komt het dan ook vooral op neer op het hebben voldaan aan de salarisnorm bij de vorige inhoudingsplichtige en het voldoen aan de salarisnorm bij de nieuwe inhoudingsplichtige. Ook moet er een nieuwe aanvraag worden ingediend en tevens een addendum zijn opgemaakt (of een vastlegging anderszins). Indien sprake is van een zogenaamde SGI (samenhangende groep inhoudingsplichtigen) is het niet nodig om een nieuwe aanvraag in te dienen.
Uitgezonden werknemers
Voor uitgezonden werknemers gelden de volgende voorwaarden:
- er moet sprake zijn van een inhoudingsplichtige voor de Nederlandse loonbelasting.
- het moet gaan om een ambtenaar, militair, een werknemer die wetenschap beoefent of onderwijs geeft, danwel een werknemer die werkt in een aangewezen regio;
- in een periode van 12 maanden moet de werknemer minimaal 45 dagen ten behoeve van zijn werkzaamheden verblijven in een of meer plaatsen waarnaar hij is uitgezonden. Verblijfsperioden van minder dan 15 dagen (inclusief reisdagen) worden niet in aanmerking genomen voor de telling van voornoemde 45-dagentoets. Wordt eenmaal aan die 45-dagentoets voldaan dan tellen alle dienstreizen van tenminste 10 dagen (inclusief reisdagen) mee als periode waarin de 30%-regeling mag worden toegepast op het daaraan toerekenbare loon.
Al is het geen echte voorwaarde voor de regeling, gezien dat het om een arbeidsvoorwaarde gaat, dient in de praktijk de 30%-vergoeding arbeidsrechtelijk te zijn overeengekomen. Men heeft dus wel het vereiste addendum nodig (of een schriftelijke vastlegging anderszins). Dat geldt zowel voor de 30%-regeling voor de inkomende werknemers als de uitgezonden werknemers.