Bij de vraag of iemand beroepshalve werkt, is de beloning die hij krijgt van belang en ook of deze beloning in redelijke mate overeenstemt met de aard en omvang van het werk. Als een beloning kan worden aangemerkt als een marktconforme beloning, is geen sprake van 'vrijwilligerswerk'. Een belangrijk kenmerk van vrijwilligerswerk is namelijk dat een vergoeding niet in verhouding staat tot het tijdsbeslag en de aard van het werk.
De volgende vergoedingen en verstrekkingen zijn in 2024 geen marktconforme beloningen, maar vrijwilligersvergoedingen of -verstrekkingen:
- voor vrijwilligers van 22 jaar of ouder: een vergoeding of verstrekking van maximaal € 5,50 per uur, met een maximum van € 210 per maand en € 2.100 per jaar
- voor vrijwilligers jonger dan 22 jaar: een vergoeding of verstrekking van maximaal € 3,25 per uur, met een maximum van € 210 per maand en € 2.100 per jaar
- vergoedingen of verstrekking voor de werkelijk gemaakte kosten samen met de vrijwilligersvergoeding, met een maximum van € 210 per maand en € 2.100 per jaar
Als vrijwilligers alleen deze vrijwilligersvergoedingen of -verstrekkingen krijgen staan ze niet in dienstbetrekking. Als een vrijwilliger meer ontvangt dan € 5,50 (of € 3,25) per uur, moet – op verzoek van de Belastingdienst aannemelijk worden gemaakt dat deze hogere vergoeding geen marktconforme beloning is om de vrijwilligersregeling toe te passen.
Als geconcludeerd wordt, dat er feitelijk sprake is van een marktconforme beloning, dan staat de "vrijwilliger" in echte dienstbetrekking.